Vlaamse culturele organisaties over hun digitale maturiteit
2 apr 2024Sinds 2019 helpt de Zelfevaluatietool Digitale Maturiteit culturele organisaties om - je raadt het al - hun digitale maturiteit in te schatten. Eind 2021 namen we de antwoorden uit de tool voor de eerste keer onder de loep. Twee jaar later namen we opnieuw poolshoogte. Wat is er in de tussentijd veranderd?
Constanten, maar ook verschuivingen
Tegenover de vorige analyse merken we een aantal gelijkenissen en verschillen op. Zo schatten organisaties hun digitale maturiteit door de band genomen iets lager in dan we initieel dachten. Gemiddeld scoren ze 56 op 100, tegenover 58 op 100 twee jaar geleden.
Wat opvalt? Kunstenorganisaties schatten hun digitale maturiteit nog steeds bovengemiddeld hoog in, al is het verschil met andere sectoren minder groot dan de eerste analyse deed uitschijnen. Collectiebeherende cultureelerfgoedorganisaties geven zichzelf dan weer een hogere score dan 2 jaar geleden. En terwijl de eerste analyse nog de indruk wekte dat de grootte van een organisatie bepalend is voor hun zelfinschatting (hoe kleiner de organisatie, hoe beter de score), blijkt dit toch niet het geval. Grote en kleine organisaties worstelen elk met hun eigen uitdagingen, zonder dat ze zich daarom over de hele lijn meer of minder digitaal matuur inschatten.
De grotere hoeveelheid data zorgt dus voor een genuanceerder beeld. Maar ook het grotere aandeel van de bibliotheeksector in de antwoorden is voelbaar. Zo stijgt de score van stellingen die peilen naar aspecten waar bibliotheken vaak sterk op inzetten.
Sterktes en werkpunten
In het kort blijkt uit de antwoorden op de stellingen dat de meeste organisaties vandaag al sterk inzetten op digitaal werken en hun zichtbaarheid via online communicatiekanalen. Volgende stellingen scoorden het laagst - al zijn er grote verschillen tussen de respondenten onderling:
Mijn organisatie biedt digitale tools aan die haar doelgroepen in staat stellen om op een gebruikersvriendelijke manier digitale inhoud te creëren. De doelgroepen participeren zo digitaal, en worden co-creator.
Net zoals de vorige analyse uitwees, staan co-creatie en digitale participatie bij weinig organisaties op de agenda. Een aantal hebben er al wat mee geëxperimenteerd (bijvoorbeeld op sociale media of via Wikimedia-platformen), sommigen hebben wel ambities op dit vlak maar zijn er nog niet toe gekomen, en anderen geven dan weer aan hier simpelweg geen plannen voor te hebben.
Mijn organisatie geeft duidelijk aan of de online inhoud die ze ter beschikking stelt hergebruikt mag worden, en onder welke voorwaarden.
Voor veel organisaties blijft het weergeven van correcte informatie over hergebruik bij hun online content een werkpunt. De auteursrechtelijke status van deze content wordt in veel gevallen niet consequent weergegeven. Soms beschikken organisaties wel over deze info, maar zorgen softwarebeperkingen ervoor dat dit niet mee ontsloten wordt. Maar ook een gebrek aan kennis in huis komt naar boven als reden. Gelukkig zijn er ook heel wat respondenten die aangeven hier wél actief op in te zetten.
Mijn organisatie gebruikt de evaluatiegegevens van de digitale interactie met haar doelgroepen om haar digitale strategie vorm te geven.
Sommige respondenten gebruiken de statistieken van hun nieuwsbrieven, sociale media en website vandaag al volop als instrument in hun digitale strategie. Anderen beschikken wel over deze data, maar gaan niet over tot analyse of zetten de beschikbare gegevens niet nuttig in. Een gebrek aan tijd blijkt daarbij dé grote spelbreker. En soms staat dit aspect zelfs helemaal niet op de radar - al ontbreekt het vaak niet aan goede wil.
Wil je weten hoe jouw organisatie het doet op vlak van digitale maturiteit? Doe de test.
Vul je de tool liever onder begeleiding in, samen met andere organisaties? Meld je bij bart.magnus@meemoo.be, dan bekijken we of we opnieuw een begeleide invulsessie op poten kunnen zetten.