Digitaliseringsproject 6: weinig voorkomende dragers

Audiovisuele dragers zijn er in alle vormen en maten. Niet elke drager is even populair en gebruiksvriendelijk, om nog niet te spreken over de verschillen in kostprijs. Dat alles heeft ervoor gezorgd dat er grote verschillen zijn in de volumes van de dragers die uiteindelijk bewaard zijn. Het kleinere volume doet echter niets af aan de boeiende inhoud die erop te vinden is. Voor een digitaliseringsproject dat eind 2017 van start ging, digitaliseerden we 22 verschillende, minder voorkomende dragertypes.

Samen zijn de types goed voor 3.800 dragers die bij 56 verschillende contentpartners bewaard worden. Van juni tot september 2017 liep een aanbestedingsprocedure waarbij we voor al deze dragers één digitaliseringspartner kozen, namelijk Picturae. Zij digitaliseerden voor meemoo ook al Betamax en audio-cd-r van ons tweede digitaliseringsproject en VHS-cassettes. De operatie werd afgerond voor het einde van 2018.

De dragers binnen dit digitaliseringsproject:

Analoge audiodragers

8-Track, microcassette, minicassette, stenocassette, halveduim openspoelaudio, éénduims openspoelaudio, tweeduims openspoelaudio, Grundig EN3

De steno-, mini- en microcassettes en de Grundig EN3 zijn typische dragers voor audio-opnames vanop dictafoons. Die toestelletjes waren populair van de jaren zeventig tot negentig, maar zijn sinds de komst van de smartphone nagenoeg uitgestorven. De cassettes bevatten meestal interviews, toespraken of zelfs gesproken audioboodschappen die makkelijk opgestuurd konden worden per post.

De ‘openspoelaudiotapes’ zijn bandopnames op open spoelen. In ons eerste digitaliseringsproject worden al zo’n 100.000 banden van een kwartduim breed gedigitaliseerd. In dit project focussen we op minder voorkomende breedtes: een halve, één en twee duim. Dit soort banden werd nagenoeg alleen in professionele studio’s gebruikt. We verwachten dan ook vooral muziekopnames.

De 8-track is een speciaal geval: ze behoort tot de kleine familie audioformaten waarvan de band één doorlopende lus vormt, zodat ze nooit moeten worden teruggespoeld. Ook deze drager werd vooral in professionele omgevingen gebruikt, zoals in radiostudio’s.

Digitale audiodragers

MiniDisc, DAT

Digitale audiodragers zijn een typisch product van de jaren tachtig en negentig.

De Digital Audio Tape (DAT) was bedoeld als een kleinere, betere versie van de audiocassette, maar werd bij consumenten nooit populair. Radiostations en opnamestudio’s gebruikten de DAT nog vaak tot midden jaren 2000, toen Sony er als laatste producent mee stopte.

De MiniDisc werd bij zijn introductie midden jaren negentig vooruitgeschoven als opvolger van de cd, waarmee je thuis muziek in digitale kwaliteit kon opslaan. Nog voor de MiniDisc bij het grote publiek kon doorbreken, was er echter al de audio-cd-r en belangrijker nog: de mp3-speler.

Analoge videodragers

Video8, Hi8, Video2000, MII, 1/4 inch openspoelvideo

De analoge videodragers die in dit project gedigitaliseerd worden, zijn vooral amateurformaten. Verschillende openspoelvideoformaten namen we al mee in digitaliseringsproject 2, maar sindsdien doken er ook nog banden op van ¼ duim breed. Deze banden, overigens allemaal van het merk AKAI, waren einde jaren zestig bij de vroegste videoformaten voor huis-, tuin- en keukengebruik. Ook Video2000, dat eruit ziet als een uit de kluiten gewassen audiocassette, was een videoformaat voor amateurs. Deze cassettes dateren van begin jaren tachtig en waren een vroege concurrent van VCR, VHS en Betamax.

De Video8 en Hi8 zijn dan weer symbolen van de jaren negentig: de camcorders en handycams van toen betekenden de brede doorbraak van de home video. De MII-cassettes zijn een uitzondering binnen de analoge videoformaten in dit project, aangezien ze enkel door professionele cameramensen gebruikt werden. In de periode 1986-1995 was de MII-cassette het nooit echt succesvolle antwoord van Panasonic op de Betacam SP van Sony.

Digitale videodragers

Cd-video, video-cd, Laserdisc, Digital8, D1, D2, D3

De Digital8-cassettes zijn de digitale opvolger van de Video8 en de Hi8. Net als bij zijn voorlopers is de tape 8mm breed, een leuke verwijzing naar de 8mm-amateurfilm. Voor het eerst werd het signaal digitaal gecodeerd, wat voor een betere opname, maar helaas niet voor een betere langetermijnbewaring zorgde.

Drie van de digitale videodragers in dit project spelen video af vanaf een optische schijf door middel van een laserstraal. De oudste is de LaserDisc: een gouden schijf ter grootte van een vinylplaat, die enkel in Azië aansloeg en daar pas werd weggeconcurreerd door de opkomst van de dvd. De cd-video was een stuk kleiner, maar slaagde er evenmin in echt door te breken, net zomin als de video-cd: een schijfje ter grootte van een gewone cd maar met de vroegste vorm van het bekende MPEG-videosignaal erop.

D1, D2 en D3 zijn professionele cassetteformaten die een matige populariteit genoten van midden jaren tachtig tot midden jaren negentig. Het zijn de vroegste professionele cassettes die het videosignaal digitaal opsloegen, maar konden het uiteindelijk nooit halen van Sony’s Digital Betacam, waarvan we er bijna 45.000 digitaliseren in ons derde digitaliseringsproject. Voor de D-cassettes zijn nauwelijks nog toestellen te vinden waarop ze afgespeeld kunnen worden.

Heb je een vraag?
Contacteer Loes Nijsmans
Manager Digitalisering & Acquisitie
We halen de pagina op, even geduld...