Verslag: OSLO-proefprojecten in de Collectie van de Gentenaar

  • Verslag

De implementatie van de Vlaamse domeinoverschrijdende uitwisselingsstandaard OSLO (kort voor Open Standaarden voor Linkende Organisaties) roept voor erfgoedinstellingen veel vragen op. Om van OSLO een levende en door de Vlaamse erfgoedsector gedragen standaard te maken, gingen we er in het project Collectie van de Gentenaar (CoGent) mee aan de slag. De kennis die in het project verzameld werd, gebruikten we om 3 instellingen te begeleiden bij hun eigen OSLO-opstart. Vandaag brengen we verslag uit.

De Collectie van de Gentenaar in ’t kort

Wat als burgers, musea en erfgoedinstellingen vrij en creatief gebruik konden maken van elkaars objecten, documenten en verhalen? Met de Collectie van de Gentenaar wordt die droom een levensechte mogelijkheid. Door middel van linked open data maakt het project samen met tal van Gentse partners 100.000 erfgoedobjecten zichtbaar in een hoogtechnologische belevingsruimte en een online portaal

Eén van onze voornaamste focuspunten was het leiden van de Cultural Data Lab-werking, hét experimentele lab voor iedereen die creatief aan de slag wil met Gentse culturele data. Daarnaast waren we onder meer actief bij het opzetten en begeleiden van het Cocreatiefonds, en gaven we onze inbreng over allerlei beleidspunten rond het herbruikbaar maken van data in verband met o.a. rechtenstatus en privacy in het datamanagementplan.

Werkgroep OSLO: naar een levende en gedragen standaard

Uit het Cultural Data Lab evolueerde de werkgroep OSLO. Eerst en vooral organiseerden we voor alle geïnteresseerde erfgoedinstellingen een algemene vorming over OSLO, de implementatie ervan binnen CoGent, en de lessen die we eruit trokken. Gemist? Herbeleef de dag met deze opname. Tijdens deze kickstart deelden we een eerste plan van aanpak om enkele instellingen te begeleiden bij het implementeren van de standaard, en stuurden we een algemene oproep de wereld in.

Niet lang hierna gingen 3 implementatietrajecten effectief van start, met het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (CAG), het Memorial Museum Passchendaele 1917 en het Huis van Alijn. Binnen deze trajecten werkten de instellingen rond een specifieke use case om te bekijken hoe OSLO geïmplementeerd kon worden. Concreet wilden we met dit traject de vooral objectgerichte implementatie van CoGent aanvullen met mappings van de kennisdomeinen die in de huidige versie van de OSLO-standaard nog ontbreken. 

  • Voor het CAG betekende dit om documentair erfgoed uitwisselbaar te maken met stakeholderinstellingen. 

  • Voor het Memorial Museum Passchendaele 1917 was dit het mappen van persoonsgegevens, organisationele en geografische data. 

  • Huis van Alijn maakte een mapping van data die de immateriële aspecten van hun collectie beschrijven. Zo maakten ze de oefening over hoe ze hun Theater Taptoe collectie met data over literaire werken waarop de stukken gebaseerd zijn te contextualiseren en hoe ze hun collectie kunnen linken met andere delen van het Taptoe archief die over andere instellingen verdeeld zijn.

Parallel aan deze trajecten liep in de OSLO-werkgroep ook een gesloten OSLO-overleg, waarin meemoo, de Collectie van de Gentenaar en Stad Antwerpen de verschillende bestaande implementaties naast elkaar legden. De notulen doorbladeren?

Vijfstappenplan voor de implementatie van OSLO

In telkens vier sessies begeleidden we de drie instellingen naar een vlotte OSLO-opstart. Daarvoor stelden we een handige leidraad op. Wil je zelf aan de slag met OSLO? Neem dan zeker onderstaand stappenplan bij de hand. 

  1. Baken je project af en maak een planning op

Wat is de aard van je dataset en voor wie is deze bestemd? Op welke manier verwacht je dat de data hergebruikt zullen worden? Volgens welke methodes en principes ga je te werk om je data beschikbaar te stellen? En wat voor resultaat verwacht je? Zonder een concrete use case kan je niet van start, zo bepaal je immers hoe je OSLO (al dan niet) kan implementeren.

  1. Modelleer je data naar OSLO

Nu je een duidelijk beeld hebt van de data waarmee je zal werken, dien je deze data te modelleren aan de hand van een dataprofiel. Als eindpunt van deze tweede stap maak je volgens de OSLO-ontologie een graaf op van je eigen data.

  1. Maak je data machineleesbaar met JSON-LD

Met je ingevulde dataprofiel en je dataset in de hand, is het tijd om deze data ook te ‘serialiseren’, oftewel machineleesbaar te maken. Tijdens deze stap zetten we mensleesbare informatie, bijvoorbeeld in een conceptueel model, om naar computertaal. Hiervoor zal je je eerst bekend moeten maken met programmeertalen JSON en JSON-LD (voor linked data). Met de hulp van onze documentatie loopt dit vast gesmeerd. Op het einde van deze stap beschik je over JSON-LD-samples (een stukje data dat omgezet werd) voor je eigen dataset. Je héle dataset omzetten is pas later in het OSLO-implementatietraject aan de orde.

  1. Maak je transformatieplan op

Alles komt nu samen. In stap vier documenteer je jouw bestaande setup en koppel je ze terug naar de use case uit de eerste stap. Hierna maak je een transformatieplan op voor jouw bestaande technische infrastructuur en schat je in welke middelen je nodig zal hebben om je use case uit te kunnen voeren. Laat je hiervoor inspireren door het transformatieplan van het Passchendaele Museum

  1. Deel je opgedane kennis

Tijdens deze trajecten staken we heel wat op. Daarom koppelden we de verschillende learnings terug naar de Vlaamse overheid. We deelden: 

  • inzichten uit use cases voor linked data in de erfgoedsector;

  • inschattingen van de benodigde middelen voor de implementatie van OSLO;

  • en suggesties voor het aanpassen en aanvullen van de OSLO-standaard.

En bevelen jou als erfgoedwerker warm aan om hetzelfde te doen.

In beeld: Ilmenau, ausländische Gaststudenten der TH im Labor, Helmut Schaar, 1989. Licentie: CC BY-SA 3.0.

Waar we alle documentatie verzamelen?

Dit begeleidingstraject van CoGent was van tijdelijke aard, en is inmiddels afgerond. De opgedane kennis is wel duurzaam beschikbaar, bijvoorbeeld op de CoGent gitbook. Daarnaast ontwikkelen we enkele educatieve hulpmiddelen. Deze zullen we mondjesmaat op kennisplatform CEST delen. Dankzij deze laatste stap in het vijfstappenplan zorgen we ervoor dat de documentatie van de Vlaamse overheid leesbaar wordt voor de erfgoedsector.

Het stappenplan toegepast: routeplanner op basis van linked data

Tijd voor een concreet voorbeeld: een routeplanner van het Memorial Museum Passchendaele 1917. Dit museum brengt het verhaal van de Eerste Wereldoorlog, meer bepaald de Derde Slag om Ieper. In hun databank Passchendaele Archives Database verzamelen ze historische publiek toegankelijke persoonsgegevens van militairen die sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vandaag bevat de relationele databank (militaire) persoonsgegevens, geografische data, beeldmateriaal, onderzoeksresultaten en bronnen.

Via het online geoportaal Namen in het Landschap is een deel van deze gegevens publiek toegankelijk en zoekbaar gemaakt. Op de website zie je waar meer dan 1.400 Canadezen sneuvelden of vermoedelijk begraven werden. Door persoonlijke en militaire data toe te voegen, wil het museum deze verhalen bewaren en ontsluiten. Iedereen kan bijdragen door informatie te delen op het portaal. Het lokale werkveld bezit zelf ook verschillende gelijkaardige databanken met ieder een eigen expertise of insteek. Het samen bevragen van data uit andere musea met complementaire datasets is echter iets dat op technisch vlak nog niet mogelijk is, én net hetgeen wat dankzij OSLO en linked open data wel mogelijk zal zijn. Want met een breed netwerk aan partners - nationaal en internationaal - die op hun beurt data beheren die overlappend en complementair zijn, zal de implementatie van OSLO het portaal een stuk rijker kunnen maken. Dé perfecte case voor linked open data, dus!

De bedoeling?

Vertrekkend van het ‘Namen in het Landschap’-concept wilde het museum hun (geografische) gegevens ontsluiten aan de hand van linked data. Dit kan resulteren in een routeplanner gedreven door die linked data. Met deze applicatie kunnen bezoekers of andere gebruikers met gepersonaliseerde trajecten op pad doorheen het omliggende landschap. Significante plaatsen in het landschap (bvb. graven of locaties van bepaalde slagen) zouden de ankerpunten vormen, en gelinkt zijn aan documenten uit de collectie. Het voordeel van linked data is dat de gegevens voor de trajecten afkomstig kunnen zijn van het Memorial Museum Passchendaele 1917, maar ook van andere erfgoedinstellingen.

De begeleiding? 

“Je kan het moeilijk ontkennen: de OSLO-uitwisselingsstandaard is op het eerste gezicht intimiderend. Na het OSLO-traject met meemoo vielen deze gevoelens echter weg.”

Wie beter aan het woord over onze begeleiding dan één van de deelnemers van het traject? We stelden enkele vragen aan Wouter de Witte, projectmedewerker bij Memorial Museum Passchendaele 1917. Zijn ervaring? “De begeleiding deelde de implementatie van OSLO op in begrijpbare stappen. Hierdoor konden we stap voor stap te werk gaan, wat het hele proces minder intimiderend maakte. Dankzij dit eerste opstapje zal de uiteindelijke OSLO-implementatie nog steeds een uitdaging zijn, maar voelt het niet meer aan als een onoverkomelijk obstakel.” 

Tenslotte schrijft Wouter de deelname van het Memorial Museum Passchendaele 1917 toe aan de inhaalbeweging digitale collectiedata: “Dankzij deze subsidielijn werd het mogelijk om als kleinere speler - met een bescheiden team - een eerste OSLO-fundament op te zetten. Hopelijk zal het nieuwe beleidsplan van 2024-2028 ons in staat stellen om op dit fundament voort te bouwen!”

Collectie van de Gentenaar wordt mee gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling via het initiatief Urban Innovative Actions (UIA).

We halen de pagina op, even geduld...